Canada’s belangrijkste Keltische punkrockfeestband werd toepasselijk geboren op St. Patrick’s Day in 1990 in Kingston, Ontario. Stichtende leden waren zanger/gitarist Finny McConnell; Andrew Brown op tinwhistle, keyboards en accordeon; Ger O’Sullivan op mandoline, banjo, gitaar en bodhran; bassist Joe Chithalen; en drummer Christos Smirnois. Vier jaar later vierde de groep St. Patrick’s Day opnieuw met hun debuutalbum, Draggin’ the Days. Ze speelden toen voor enthousiast publiek in heel Canada en ten zuiden van de grens. Alleen McConnell en Brown bleven over toen het vervolgalbum Rise Again in 1996 uitkwam. Het album kreeg sterke radio- en videoweergaven voor de eerste twee singles, “100 Bucks” en “Rise Again”. The Mahones toerde opnieuw zwaar om het album te ondersteunen. Voor The Hellfire Club Sessions, uitgebracht in 1999, kregen ze wat hulp van enkele van Kingston’s beroemdste bands: Johnny Fay van de Tragically Hip co-produceerde en drumde; zijn bandgenoot Gord Sinclair speelde piano; en Colin Cripps van Crash Vegas (en Junkhouse) zong op “This Old Town.” Helaas overleed datzelfde jaar bassist Joe Chithalen. De band schreef ook de titelsong voor de film Celtic Pride, waarin mede-Kingstonian Dan Aykroyd speelde. Een ander filmkrediet was het gebruik van het nummer “100 Bucks” in Bruce McCulloch’s Kids in the Hall-film Dog Park. De groep bracht in 2001 Here Comes Lucky uit, in 2003 gevolgd door het concertalbum Live at the Horseshoe. In 2006 werd Take No Prisoners uitgebracht, gevolgd door het zevende studioalbum van de band, The Black Irish uit 2010. Angels & Devils in 2012, waarvan de laatste dat jaar de Independent Music Award voor beste punkalbum won.